Simon Tieleman en Hendrik Kok, getrouwd geweest met Jannetje Tieleman, regelen de nalatenschap van Jannetje door middel van een boedelscheiding

Johannis Pieter Dilbeek, pruikenmaker te Oude-Tonge, en zijn schoonzus Aegje van Zijn, die sinds 1777 de huishouding voor hem doet tegen kost en inwoning. Aegje wil meer, anders vertrekt zij. Zij krijgt de kleding van haar overleden zus en een legaat van f 500

Cornelis Gavel, predikant te Goedereede, en zijn enige zus Catharina te Middelburg komen overeen dat zij, zonder testament, alles aan haar broer nalaat. Omdat zij ver weg woont, machtigen zij Jacobus Borkelmans, koopman in wijnen te Middelburg, om bij overwacht overlijden de begrafenis te regelen

Cornelis Gebuis, bouwman onder Middelharnis, zegt dat Cornelia Buskop, vrouw van Hendrik Schuling, op diverse plaatsen en tijden kwaad over hem gesproken heeft, onder andere over vermeend overspel met de vrouw van Pieter Noteboom. Gebuis heeft Cornelia en haar man gedagvaard. Maar na rijp beraad wil Gebuis, ook ter vermijding van kosten, in der minne schikken. Cornelia herroept haar waarden en zal niets meer ten nadele van Gebuis doen